Stephen Krashen is er duidelijk over en ook andere wetenschappers onderschrijven zijn standpunt: lezen beïnvloedt de taalverwerving vanuit meerdere segmenten.
Toch zetten sommige taaldeskundigen hier vraagtekens bij.
In hoeverre is lezen daadwerkelijk een voordeel bij het leren van een taal?
Lezen in de context van taalleren met begrijpelijke input
Binnen het lesgeven op basis van begrijpelijke input heeft lezen de volgende vier doelen:
Consolidatie van de lesstof: een verhaal of gesprek uit de les wordt door middel van lezen extra herhaald. Dit zorgt voor een betere opname van de taal.
Het verwerven van specifieke taalelementen: tijdens het lezen vallen grammaticale constructies meer op dan in auditieve input.
Het verbeteren van de leesvaardigheid.
Het uitbreiden van de passieve woordenschat.
Deze doelstellingen laten zien dat lezen de taalverwerving kan versterken en versnellen. De manier waarop lezen wordt toegepast bepaalt daarbij de mate van succes.
Vrij lezen
Free voluntary reading, ofwel ‘het zelfstandig lezen van lectuur die je zelf uitkiest en zonder dat je er een toets over hoeft te maken’ is het paradepaardje van Stephen Krashen. Met de volgende opsomming toont hij aan waarom hij zo’n voorstander is van deze manier van lezen:
Het is de enige manier waarop grote stukken tekst kunnen worden gelezen.
Lezen is een effectieve manier om geletterdheid en taalontwikkeling te verbeteren.
Het heeft grote invloed op de woordenschat, grammaticaal inzicht en schrijfvaardigheid.
Lezen helpt de taalleerder om de stap te maken naar authentiek taalgebruik en, op een hoger niveau, academisch taalgebruik.
Het is aangenaam om te doen, mits het onderwerp de lezer aanspreekt en de taal begrijpelijk is.
Dit laatste punt is waarschijnlijk de reden dat lezen zo goed werkt, veronderstelt Krashen: het is begrijpelijke input die op een niet stressvolle manier wordt aangeboden.
Incidentele taalverwerving
De manier van lezen waaraan Krashen refereert, noemen we incidenteel leren. Tijdens het lezen pikt de leerling automatisch woorden en grammaticaal inzicht op. Naar deze manier van lezen is veel onderzoek gedaan. Veel voorkomend is de vraag: hoe vaak moet een leerling een woord tegenkomen in de tekst om deze te verwerven?
In de blog 'Het nut van herhaling' hebben we het aantal herhalingen dat nodig is voor automatisering al besproken. Bij het incidenteel lezen zijn, laten we zeggen, tien ‘ontmoetingen’ met een woord in elk geval niet voldoende. Als het gaat om een woord volledig te beheersen zijn er vele herhalingen nodig.
Het lezen van korte teksten lijkt minder geschikt, omdat hier te weinig herhaling in voorkomt. Boeken zorgen voor een veel betere taalverwerving. En zeker series boeken, waarbij het onderwerp steeds terugkomt, dragen bij aan een betere consolidatie van de taal. Nadeel is dat het erg veel tijd kost. Bovendien zijn niet alle leerlingen gemotiveerd om in hun vrije tijd te lezen. In de lespraktijk zullen er dan ook andere vormen van woordenschatverwerving nodig zijn.
Easy readers – taalboekjes die speciaal zijn geschreven voor taalleerders en waarin veel herhalingen voorkomen – zijn een mooi alternatief: minder tijd, geconcentreerde input, snellere verwerving.
Doelbewust leren versus incidenteel leren
Ook onderzoeker Khatib stelt dat leesvaardigheid één van de krachtigste middelen is voor leerders om hun woordenschat in de tweede taal te ontwikkelen. Vooral vanwege de rijkdom aan betekenis- en gebruiksaspecten die uit de context opgemaakt kunnen worden. Maar uit een onderzoek van Laufer in 2006 blijkt dat juist het doelbewust leren van nieuwe woorden effectiever is dan het oppikken van woorden tijdens het lezen. Waarom dan toch die voorkeur voor lezen?
Volgens Khatib ligt het niet zo eenvoudig. Wanneer je woordkennis omschrijft als ‘de omschrijving tussen woordkennis en woordbetekenis’ dan is het bewust leren van woorden inderdaad efficiënter. Maar die definitie is volgens Khatib niet volledig:
Woordkennis bestaat duidelijk uit meer dan alleen de letterlijke betekenis.
Tijdens het lezen spreken taalleerders veel meer cognitieve bronnen tegelijk aan dan leerders die woorden uit een lijst leren. Ze moeten allerlei tekstuele en niet-tekstuele signalen interpreteren en met elkaar in verband brengen.
Onderzoek zoals dat van Laufer test de deelnemers alleen op een vooraf opgestelde lijst met doelwoorden. De ‘woordjesleerders’ hebben precies die doelwoorden geleerd en verder niets. Maar de lezers hebben wellicht allerlei extra woorden ‘opgepikt’ die niet in de lijst staan.
Het soort onderzoeken zoals van Laufer onderbelichten eigenlijk het succes van lezers.
Door het combineren van doelbewust en incidenteel leren kun je als docent de gulden middenweg bewandelen en de voordelen van beide leerwegen benutten.
Context en herhaling
Voor het taalverwervingsproces is ook de context in de leesteksten erg belangrijk. De kwaliteit van de context bepaalt in zekere mate de snelheid waarmee de student de betekenis van een woord oppikt en onthoudt. Dit blijkt uit onderzoek van Webb. Hij liet drie groepen deelnemers verschillende teksten lezen met daarin dezelfde doelwoorden, die voor alle deelnemers nog onbekend waren. Degenen die de tekst hadden gelezen waarin de context meer aanwijzingen gaf over de doelwoorden, presteerden beduidend beter bij de tests op woordkennis. Dit laat zien dat de kwaliteit van de context meer invloed heeft op de taalverwerving dan het aantal herhalingen dat in de tekst voorkomt.
Maar, volgens Webb heeft het aantal herhalingen wel meer invloed op de kennis van vormaspecten van een woord. Het is essentieel dat naast een goede context, ook een aantal herhalingen van een woord in een tekst voorkomen. Wanneer dit niet het geval is, zal de snelheid van het taalverwervingsproces verminderen.
Uiteenlopende resultaten
Hoeveel herhalingen nu precies nodig zijn is niet duidelijk. Het blijkt dat bij onderzoek soms zeer uiteenlopende aantallen worden gevonden. We zagen in de blog ‘Het nut van herhaling’ al dat sommige woorden gewoon makkelijk worden onthouden en andere juist niet. Maar volgens Webb komt het verschil ook door de kwaliteit van de context. In sommige zinnen zal de betekenis van een nieuw woord meteen duidelijk zijn, terwijl in andere zinnen te weinig houvast wordt geboden om te ontdekken wat het woord betekent. Andere onderzoekers stellen dat veel contexten juist verwarring kunnen veroorzaken en de lezer gemakkelijk leiden naar een verkeerde conclusie. In een langere tekst zal de betekenis van een woord uiteindelijk wel blijken uit de cumulatie van de verschillende zinnen waarin het woord voorkomt. Toch stelt Webb dat de rol van de context zeker moet worden meegenomen bij onderzoek naar het succes van taalverwerving door lezen.
Voldoende herhaling noodzakelijk
De conclusie die taalkenner Pellicer-Sanchez trekt, is de volgende: lezen leidt absoluut tot het verwerven van een grootschalige woordenschat, maar wegens het gebrek aan herhaling van laagfrequente woorden is het noodzakelijk om daarnaast expliciet taalonderwijs aan te bieden van deze woorden. Met name leerlingen die nog niet de basis van hoog- tot middenfrequente woorden beheersen, zullen baat hebben bij het aanbieden van expliciet taalonderwijs of bij teksten die een hoog percentage van deze woorden bevatten.
Er zit natuurlijk verschil in het aantal herhalingen dat nodig is voor het herkennen van een woord en het zelf kunnen produceren (recall). Het zelf produceren is wellicht mogelijk door eenvoudigweg heel veel te lezen, maar door de spreiding van de herhaling kan het erg lang duren voordat woorden voldoende zijn voorgekomen. Daarom pleit ook zij voor een combinatie van meerdere onderwijsvormen voor woordverwerving.
Bovenstaande duidt erop dat lezen inderdaad de taalverwerving versnelt. Wanneer het in de juiste vorm en in samenspel met andere onderwijsvormen wordt aangeboden, is lezen een sterke pijler in het taalverwervingsproces.
Comments